Connected Safety1
kan u waarschuwen als een ander voertuig later op de actuele weg zijn alarmlichten heeft geactiveerd of gladheid heeft gedetecteerd. Informatie over gladheid wordt ook verstrekt, als het uw eigen auto is die gladheid detecteert.
- Waarschuwing voor het gebruik van alarmlichten
- Waarschuwing voor gladheid
Connected Safety-communicatie tussen auto's werkt alleen voor de auto's die zijn voorzien van de functie en waarbij deze geactiveerd is.
Waarschuwing voor het gebruik van alarmlichten
Wanneer u de alarmlichten van uw auto activeert, kunnen naderende voertuigen daarover bericht krijgen.
Wanneer u een voorligger met ingeschakelde alarmlichten nadert, verschijnt dit symbool op het bestuurdersdisplay.
Wanneer u de voorligger met ingeschakelde alarmlichten dichter nadert, wordt het symbool op dubbele grootte weergegeven.
Een waarschuwing kan ook op het head-updisplay worden getoond.
Waarschuwing voor gladheid
Als de eigen auto een verslechtering van de frictie tussen de banden en het wegdek detecteert, kan informatie hierover worden verstuurd naar auto's die de positie van de eigen auto naderen.
Bij een waarschuwing voor gladheid verschijnt dit symbool op het bestuurdersdisplay – zowel in uw eigen auto als in naderende voertuigen die de waarschuwing voor gladheid via Connected Safety hebben ontvangen.
Wanneer het naderende voertuig dicht in de buurt is van het gladde weggedeelte, wordt het symbool op dubbele grootte weergegeven.
Een waarschuwing kan ook op het head-updisplay worden getoond.
Waarschuwing
- De functie is een systeem voor aanvullende rijhulp om de bestuurder te ontlasten en de rijveiligheid te verhogen, maar het systeem werkt niet in alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden.
- U wordt geadviseerd om alle paragrafen over het systeem in de Handleiding door te nemen en bijvoorbeeld te lezen over de beperkingen die u moet kennen voordat u het systeem gebruikt.
- De rijhulpsystemen ontslaan u niet van de plicht om alert en adequaat te reageren, zodat u de auto altijd op een veilige manier moet blijven besturen, met inachtneming van een passende snelheid en geschikte afstand tot andere weggebruikers en met respect voor de geldende verkeersregels en -bepalingen.