Parkeerhulp vooruit en achteruit
De parkeerhulp (PAS1) reageert anders afhankelijk van de vraag met welke kant van de auto u een obstakel nadert.
Naar voren
De voorste sensoren van de parkeerhulp worden bij het starten van de motor automatisch geactiveerd. Ze zijn actief bij snelheden lager dan 10 km/h (6 mph).
Het meetgebied strekt tot zo'n 80 cm (2,5 ft) voor de auto.
N.b.
De parkeerhulp wordt gedeactiveerd wanneer u de parkeerrem gebruikt of als u bij een auto met automatische versnellingsbak de keuzehendel in stand P zet.
Belangrijk
Bij montage van verstralers: Let erop dat deze de sensoren niet mogen hinderen - de verstralers kunnen dan als obstakel worden gezien.
Achterzijde
Als de auto in zijn vrij achteruitrolt of wanneer u de keuzehendel in de stand voor achteruitrijden zet, worden de sensoren aan de achterzijde geactiveerd.
Het meetgebied strekt tot zo'n 1,5 meter (5 ft) achter de auto.