Wielen verwisselen
Het vervangen van wielen moet altijd op de juiste manier gebeuren. Hier volgen instructies voor het demonteren en monteren van een wiel en waar u daarbij op moet letten. Controleer of de bandenmaat goedgekeurd is voor gebruik op de auto.
Waarschuwing
- Bij het verwisselen van een wiel langs de kant van de weg dienen eventuele passagiers op veilige afstand te gaan staan.
- Gebruik bij het verwisselen van wielen een krik1 die bij de auto hoort. Bok de auto op bij alle andere werkzaamheden.
- Kruip of reik nooit onder een auto die op een krik staat.
- Laat nooit passagiers in een auto zitten die op een krik staat.
Belangrijk
- Gebruik een krik2 die bedoeld is voor de auto. Als de normale krik bij de auto zit - of is gekocht als reserveonderdeel - is deze alleen bestemd voor sporadisch en kortstondig gebruik zoals bij het verwisselen van een lekke band. Als de auto vaker moet worden opgekrikt of voor langere tijd zoals bij het onderling roteren van de banden wordt het gebruik van een garagekrik geadviseerd. Volg in dat geval de gebruiksaanwijzing van de desbetreffende krik.
- Als de krik niet wordt gebruikt, moet deze in het schuimblok in de bagageruimte voorin worden bewaard. Draai de krik omhoog naar de juiste stand om ruimte te maken.
Wielen demonteren
Lees de onderstaande instructies door voordat u begint. Verzamel de te gebruiken gereedschappen voordat u de auto omhoog brengt. Gebruik gereedschap dat bedoeld is voor uw automodel.
Schakel de alarmlichten in en zet de gevarendriehoek op als u een band moet verwisselen langs een drukke weg.
Zorg ervoor dat de parkeerrem geactiveerd is.
Plaats wielblokken voor en achter de wielen die op de grond blijven staan. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld grote blokken hout of grote stenen.
Schroef het sleepoog tot aan de aanslag in de wielboutsleutel3 vast. Het sleepoog moet zo ver mogelijk in de wielboutsleutel worden gedraaid.
Afhankelijk van de velguitrusting:
Terwijl de auto nog op de grond staat, gebruikt u de wielboutsleutel/het sleepoog om de wielbouten ½–1 slag los te draaien. Druk de wielboutsleutel/het sleepoog omlaag (linksom) om letsel te voorkomen.
Volg de instructies voor hoe de auto met een krik veilig omhoog wordt gebracht.
Krik de auto zo ver op dat het wiel van de grond komt. Verwijder de wielbouten en til het wiel eraf.
Wielen monteren
De auto moet zo ver zijn opgekrikt dat het wiel van de grond komt.
Reinig de vlakken tussen wiel en naaf.
Breng het wiel aan. Haal de wielbouten stevig aan.
Gebruik geen smeermiddel op de draadwindingen van de wielbouten.
Breng de auto zo ver omlaag dat het wiel niet meer ongehinderd kan draaien.
Draai de wielbouten kruiselings vast. Het is belangrijk dat u de wielbouten stevig aanhaalt. Haal aan met 140 Nm (103 lbf ft). Controleer het aanhaalkoppel met een momentsleutel.
Afhankelijk van de uitrusting van de banden:
- Plaats de wielboutkap terug over de wielbouten. Gebruik de markeringen om hem in de juiste positie te zetten en druk hem vervolgens vast.
- Plaats de kunststof doppen terug over de wielbouten.
Controleer de bandenspanning en programmeer de nieuwe bandenspanning in het bandenspanningscontrolesysteem*.
Waarschuwing
Trek de wielbouten enkele dagen na het verwisselen nog eens na. Temperatuurschommelingen en trillingen kunnen ertoe leiden dat de wielbouten na verloop van tijd minder strak vastzitten.
N.b.
- Plaats na het oppompen van een band altijd het ventieldopje terug om schade aan het ventiel door grind, vuil e.d. te voorkomen.
- Gebruik alleen ventieldopjes van kunststof of originele ventieldopjes van Polestar.