Parkeerhulp activeren en deactiveren
De functie parkeerhulp (PAS1) is te activeren of te deactiveren.
De voor- en zijsensoren* van de parkeerhulp worden automatisch geactiveerd als de auto wordt gestart en de achtersensoren worden geactiveerd als de auto achteruitrolt of als de achteruitversnelling wordt geselecteerd.
Activeer of deactiveer de functie met deze knop in het camera-aanzicht.
- Knopindicatie brandt – de functie is geactiveerd.
- Gedoofde knopindicatie – de functie is gedeactiveerd.
Bij een auto met parkeercamera is de parkeerhulp ook te activeren of deactiveren via het desbetreffende camerascherm.