Auto starten
Voor het starten van de auto moet er zich een sleutel of een telefoon met Digital Key* in de auto bevinden.
Waarschuwing
Vóór het starten:
- Doe de veiligheidsgordel om.
- Stel stoel, stuur en spiegels in.
- Zorg ervoor dat het rempedaal volledig kan worden ingetrapt.
Zorg dat de sleutel in de auto aanwezig is.
Doe de veiligheidsgordel om.
Trap het rempedaal in.
Schakel naar D of R.
De auto staat nu in de rijmodus.
Laat het rempedaal los.
Als kruipsnelheid geactiveerd is, wordt de auto langzaam in de gekozen richting aangedreven. Als rem bij stilstand is geactiveerd, moet het gaspedaal worden ingetrapt om de auto in de gekozen rijrichting te kunnen aandrijven.
Als kruipsnelheid gedeactiveerd is, wordt de auto niet vooruit aangedreven.
Waarschuwing
- Gebruik op de bestuurdersplaats nooit meer dan één inlegmat tegelijk. Verwijder alvorens weg te rijden de oorspronkelijke mat op de bestuurdersplaats als u een ander type vloermat wilt gebruiken. Zet alle soorten matten goed vast aan de bevestigingspunten op de vloer. Zorg ervoor dat het rempedaal en het gaspedaal niet achter de vloermat blijven haken, omdat dit een groot veiligheidsrisico met zich mee kan brengen.
- De vloermatten van Polestar zijn speciaal gemaakt voor de auto. Ze moeten goed worden vastgezet aan de bevestigingspunten op de vloer en mogen niet onder de pedalen terecht kunnen komen.
Belangrijk
De auto kan niet worden gestart als de laadkabel er nog in zit. Let erop dat de laadkabel uit de laadaansluiting is gehaald voordat de auto wordt gestart.