• Handleiding
  • Videogalerij
  • Downloads
  • Software-updates

Oplading van hybride-accu's

Naast de brandstoftank zoals die van een conventionele auto is de auto voorzien van twee oplaadbare accu's, zogenaamde hybride-accu's van het type lithiumion.

De hybride-accu's worden geladen met behulp van een laadkabel die in een opbergtas bevestigd in het zijpaneel van de bagageruimte zit. De laadtas zit met een magnetische kliksluiting vast en komt los door deze recht omhoog te tillen.

De hybride-accu's kunnen ook worden opgeladen via laadstations met ingebouwde regeleenheid. De laadstations kunnen zijn voorzien van een vastgemonteerde laadkabel of van een contact waarop een speciale laadkabel met een passende connector kan worden aangesloten, een zogenaamde mode 3-laadkabel.

Snelladen

Naast het laden via een stopcontact van 230V (wisselstroom) heeft de auto ondersteuning voor snelladen met gelijkstroom via laadstations met ondersteuning voor de standaard CCS (Combined Charging System). Door te laden met gelijkstroom kan normaal gesproken een hoger laadvermogen worden gerealiseerd en kan daarmee de oplaadtijd worden verkort. Normaal gesproken wordt het hoogste laadvermogen gerealiseerd als de ladingsgraad van de hybride-accu's tussen 0 en 80% ligt. Als de ladingsgraad stijgt, wordt het vermogen verlaagd om slijtage te beperken.

 N.b.

Polestar adviseert een laadkabel volgens IEC 62196 en IEC 61851 die temperatuurbewaking ondersteunt.

De tijd die nodig is om de hybride-accu's te laden is afhankelijk van het gebruikte laadvermogen.

 N.b.

De capaciteit van de hybride-accu's neemt iets af door veroudering en gebruik, hetgeen ertoe kan leiden dat meer gebruik wordt gemaakt van de benzinemotor en dat zodoende het brandstofverbruik wat hoger wordt.

 Waarschuwing

De hybride-accu's mogen uitsluitend door een erkende werkplaats worden vervangen - neem voor meer informatie contact op met Polestar Customer Support.
PS-1926-Hybrid-Charging
Laadkabelstekker en laadaansluiting.
De laadstatus wordt op drie manieren aangeduid:
  • Lampjes op de regeleenheid van de laadkabel.
  • Controlelampje in de laadaansluiting op de auto.
  • Afbeelding en tekst op het bestuurdersdisplay.

Bij oplading van de hybride-accu's wordt ook de startaccu opgeladen. Wanneer de hybride-accu's volledig opgeladen zijn, wordt de oplading van beide accu's beëindigd. Tijdens het opladen kan er niet met de auto worden gereden.

Als de hybride-accu's een temperatuur hebben lager dan –10 ºC (14 ºF) of hoger dan 40 ºC (104 ºF) zijn er mogelijk beperkingen/wijzigingen van bepaalde autofuncties van kracht. Het is ook mogelijk dat functies niet beschikbaar zijn, omdat de capaciteit van hybride-accu's buiten het gegeven temperatuurinterval afneemt.

Elektrische aandrijving is niet mogelijk wanneer de temperatuur in de accu's te laag of te hoog is. Als de rijmodus PURE dan is gekozen, slaat de verbrandingsmotor aan.

Oplading met benzinemotor

PS-1926-ALL hybrid-Hybrid meter charging change values
De auto genereert stroom voor de accu's en die worden opgeladen, bijvoorbeeld bij lichte druk op het rempedaal of bij het afremmen op de motor op een aflopende helling.

De auto kan ook stroom genereren voor de hybride-accu's en de accu's opladen.

  • Bij licht afremmen met het rempedaal worden de hybride-accu's opgeladen. De bewegingsenergie van de auto wordt dan omgezet in elektrische energie om de hybride-accu's mee op te laden.
  • In schakelstand B wordt er bij het loslaten van het gaspedaal niet alleen afgeremd op de elektromotor, ook de hybride-accu's worden opgeladen.
  • De hybride-accu's zijn ook op te laden met de verbrandingsmotor van de auto.